Geplaatst op 26 februari, 2019
Nieuw stadhuis verbroken belofte
Ze wisten het zeker, het nieuwe stadhuis zou er niet komen. Ik hoor het ze nog zeggen: “We hebben besloten allemaal over onze schaduw heen te stappen en het dossier van het nieuwe stadhuis geen onderdeel te laten zijn van de vorming van het nieuwe college”, aldus de woordvoerders waaronder Carlo Assorgia, bij het voorstellen van de nieuwe wethouders in Theater De Kampanje. Dat was een jaartje geleden, dus zolang strekt een verkiezingsbelofte in de hedendaagse politiek. Geen wonder dat de geloofwaardigheid per jaar achteruit gaat. Nog los van het feit of een nieuw stadhuis nu echt nodig is (wat is er mis aan het pand van de Rabobank?) en het kapitaal dat ermee gemoeid gaat om het te bouwen, los van hoeveel burgers er voor of tegen zijn, is het vooral de vele onduidelijkheden rondom deze keuze die het besluit om een nieuw stadhuis op Willemsoord te bouwen, eerder het zoveelste staaltje egotripperij van de zogenaamde nieuwe politiek lijkt te zijn dan een weloverwogen en goed onderbouwd besluit. De grootste angst is het voortbestaan van de Museumhaven, dat afgewimpeld wordt met een pinkbeweging onder de bewering ‘het komt vast wel goed’, zonder verdere bewijslast dat het ook goed zal komen en tegen de waarschuwingen van de kenners in, die zich jarenlang vol overgave hebben ingezet om een juweeltje en een heuse publiekstrekker te maken van de Museumhaven, waar juist de laatste jaren steeds meer groei in kwam met onder andere de Schepenbeurs in gebouw 66. Blijkbaar is geschiedenis schrijven belangrijker dan betrouwbaar zijn, zelfs als daar altijd de voetnoot bij komt te staan dat het beslist niet getuigd van vertrouwen in de burgers, want dan was er wel een referendum uitgeschreven, zoals de nu van de toren blazende wethouders ons ooit als een belofte voorhielden tijdens de verkiezingen. De hamvraag is dan ook, hoe kun je ooit voor het nieuwe stadhuis zijn, het mooi gaan vinden, als het gebouwd is op list en verbroken beloftes.